Beestje van de maand: het roodborstje


Afgelopen weekend was er weer de nationale tuinvogeltelling. In totaal telden 139.943 deelnemers 2.029.304 vogels. De huismus staat op nummer 1. Deze is 412.509 keer gezien. Ons beestje van de maand, het roodborstje, staat op nummer 10 en is dit weekend 83.385 gezien. Voor ons staat het roodborstje vaak symbool voor de winter. Dat komt omdat menig kerstkaart wordt opgevrolijkt door een dappere roodborst. De oranje borst lekker warm en bol opgezet, met zwarte kraaloogjes (al is de iris in feite donkerbruin) nieuwsgierig de wereld inkijkend, weert het roodborstje zich kranig in de sneeuw. Op zo’n kaart meestal afgebeeld in de nabijheid van de donkergroene bladeren en wijnrode bessen van de hulst. Onze collega Axel vertelt je graag meer over dit dappere vogeltje en waarom dit vogeltje zijn hart heeft gestolen.

Jaarrond aanwezig (en toch een winterse verschijning)

Het roodborstje is niet alleen in de winter, maar jaarrond in Nederland aanwezig. Het broedt hier ook en brengt zijn jongen hier groot. De roodborst is een standvogel en dus geen wintergast zoals bijvoorbeeld de koperwiek of kramsvogel dat wel zijn. Al zijn er ook zomerse roodborsten die in de winter wegtrekken en roodborsten uit bijvoorbeeld Scandinavië die de winter bij ons doorbrengen.

Ondanks dat je de roodborst hier ook gewoon in de lente, zomer en herfst kan zien, is zij als winterse verschijning op de kerstkaart niet eens zo vreemd. Het zwaartepunt van waar de roodborst vertoeft is in de zomer namelijk anders dan in de winter. Waar de roodborst ’s zomers vooral broedt in onze bosrijke gebieden en rijk beplante parken, scharrelt hij in de winter zijn kostje juist ook bij elkaar in dorpen en steden. Hierdoor zien veel mensen de roodborst vooral in de winter, bijvoorbeeld in de tuin of stadspark. De oplettende luisteraar kan bovendien ook gedurende de winter genieten van de klaterende zang (soms ook in het (half)donker!) of juist een zacht gemurmel uit de struik.

Felle inborst en dapper van aard

Een roodborstje wordt vaak gezien als een schattig vogeltje. Maar er zijn weinig vogels zo fel als de roodborst. Hartstochtelijk verdedigt de roodborst zijn of haar (daarover later meer) territorium, fel tegen velen maar met name tegen soortgenoten. Hardhandig worden deze van het terrein verwijderd. Ze zijn ook heel dapper. Ze schuwen niet om de aanval in te zetten tegen vogels die veel groter zijn dan zij. Een bekend voorbeeld hiervan is een opgezette koekoek die volledig aan flarden wordt gepikt door een roodborstje. Een ander teken van dapperheid is dat de roodborst zijn nest vaak bouwt in de buurt van mensen, bijvoorbeeld in een schuur.

De felheid van de roodborst hangt direct samen met het feit dat zij een duidelijk territorium hebben en deze nauwlettend bewaken. Opvallend kenmerk van de roodborst is dat zowel de mannetjes als de vrouwtjes in de winter / vroege lente een territorium bewaken. Zowel de vrouwtjes als de mannetjes zijn zeer fel op indringers, dus ook op potentiële partners. Desondanks moet het af en toe lukken om het ijs te breken, want ieder jaar kruipen er weer jonge roodborstjes uit het ei. Als een mannetje en vrouwtje elkaar zien zitten, wordt voor één van de territoria gekozen, dit kan dus ook die van het vrouwtje zijn. Mooi geëmancipeerde soort dus, beide zijn vechtersbaasjes en zowel mannetjes als vrouwtjes trekken bij elkaar in.

In het hart gesloten

Tot nu toe heb ik het beestje van de maand nogal afstandelijk en zakelijk beschreven. Terwijl het juist een vogeltje is dat veel mensen in hun hart sluiten. Het begint met die kloeke oranje borst, de indringende blik van de kraaloogjes en de meestal alerte opgerichte houding. Zijn felle karakter en dapperheid zijn dan de kers op de taart. Want zijn karakter maakt dat hij niet schuw is, en je dus regelmatig verrassende ervaringen kan opdoen met deze vogels. Als je in de tuin werkt en je loopt naar de schuur om een schop, snoeischaar of hark te pakken, is dit al voldoende om zijn aandacht te trekken. Dankbaar houden ze zich in de buurt van de werkzaamheden op, slim de verstoorde en beschikbaar gekomen insecten verorberend. Uit eigen hand weet ik nog de wormpjes die ik toegooide naar de oudervogel, die daarna deze dankbaar in de snavel nam om aan de jongen te voeren. Dat blijft je bij.